De drijfstanggroep bestaat uit het drijfstanglichaam, de drijfstangkap voor de grote drijfstang, de dorpelmof voor de kleine drijfstang, de lagerbus voor de grote drijfstang en de drijfstangbout (of -schroef), enz. De drijfstanggroep is onderhevig aan de gasdruk van de zuigerpen, zijn eigen trillingen en de heen-en-weergaande traagheidskracht van de zuigergroep. De grootte en richting van deze krachten veranderen periodiek. Daarom wordt de drijfstang blootgesteld aan druk, trek en andere wisselende belastingen. De verbinding moet voldoende vermoeiingssterkte en structurele stijfheid hebben. Onvoldoende vermoeiingssterkte kan vaak leiden tot breuk van het drijfstanglichaam of de drijfstangbout en vervolgens tot schade aan de gehele machine met ernstige ongevallen tot gevolg. Als de stijfheid onvoldoende is, zal dit leiden tot buigvervorming van het drijfstanglichaam en de decirculaire vervorming van de grote drijfstangkop, wat leidt tot gedeeltelijke slijtage van de zuiger, cilinder, lager en krukaspen.
De drijfstangbehuizing bestaat uit drie delen, en het deel dat met de zuigerpen is verbonden, wordt de kleine drijfstangkop genoemd; het deel dat met de krukas is verbonden, wordt de drijfstangkop genoemd, en het stangdeel dat de kleine kop en de grote kop verbindt, wordt de drijfstangstang genoemd
Om de slijtage tussen de drijfstang en de zuigerpen te verminderen, wordt de dunwandige bronzen bus in het kleine kopgat geperst. Boor of frees groeven in de kleine koppen en bussen zodat de spat in het contactvlak tussen de bus en de zuigerpen kan komen.
De drijfstangbehuizing is een lange stang, de kracht die hierbij vrijkomt is ook groot. Om buigvervorming te voorkomen, moet de stangbehuizing voldoende stijfheid hebben. Om deze reden wordt de drijfstangbehuizing van voertuigmotoren meestal uitgevoerd met een 1-vormige doorsnede. Een 1-vormige doorsnede kan de massa minimaliseren, mits deze voldoende stijf en sterk is. Een H-vormige doorsnede wordt gebruikt voor motoren met een hoge treksterkte. Sommige motoren gebruiken een drijfstang met een kleine kop om olie in te spuiten om de zuiger te koelen. Gaten moeten in de lengterichting in de stangbehuizing worden geboord. Om spanningsconcentratie te voorkomen, zijn de drijfstangbehuizing en de kleine en grote kop verbonden door een vloeiende overgang van een grote boog.
Om trillingen van de motor te verminderen, moet het massaverschil tussen de drijfstangen van elke cilinder tot een minimum worden beperkt. Bij de assemblage van de motor in de fabriek wordt over het algemeen de gram als maateenheid gebruikt, gebaseerd op de massa van de onderste kop van de drijfstang. Voor dezelfde motor wordt dezelfde groep drijfstangen gebruikt.
Bij de V-type motor delen de corresponderende cilinders in de linker- en rechterkolom een krukaspen, en de drijfstang heeft drie typen: parallelle drijfstang, vorkdrijfstang en hoofd- en hulpdrijfstang