De ventilator bestaat hoofdzakelijk uit de volgende zes onderdelen: motor, luchtfilter, ventilatorlichaam, luchtkamer, basis (en brandstoftank), druppelmondstuk. De ventilator vertrouwt op de excentrische werking van de voorgespannen rotor in de cilinder, en de volumeverandering tussen de bladen in de rotorsleuf zal lucht aanzuigen, comprimeren en uitspugen. Tijdens bedrijf wordt het drukverschil van de ventilator gebruikt om automatisch smering naar het druppelmondstuk te sturen, in de cilinder te druppelen om wrijving en geluid te verminderen, terwijl het gas in de cilinder niet terugkeert. Dergelijke ventilatoren worden ook wel slip-vane-blowers genoemd