Het eerste autodeurslot was een mechanisch slot, dat alleen werd gebruikt om te voorkomen dat de autodeur automatisch openging bij een ongeval. Het diende slechts ter bescherming tegen de rijveiligheid, niet ter voorkoming van diefstal. Met de vooruitgang van de maatschappij, de ontwikkeling van wetenschap en technologie en de voortdurende toename van het autobezit, zijn de deuren van later geproduceerde auto's en vrachtwagens uitgerust met een deurslot met sleutel. Dit deurslot bedient alleen een deur, terwijl andere deuren worden geopend of vergrendeld met de deurvergrendelingsknop aan de binnenkant van de auto. Om de rol van antidiefstal beter te kunnen vervullen, zijn sommige auto's uitgerust met een stuurslot. Het stuurslot wordt gebruikt om de stuuras van een auto te vergrendelen. Het stuurslot bevindt zich samen met het contactslot onder de stuurknop, die wordt bediend met een sleutel. Dat wil zeggen, nadat het contactslot het contactcircuit heeft onderbroken om de motor uit te schakelen, draait u de contactsleutel weer naar links tot de uiterste stand, waarna de slottong in de sleuf van de stuuras zal uitsteken om de stuuras van de auto mechanisch te vergrendelen. Zelfs als iemand illegaal de deur opent en de motor start, blijft het stuur vergrendeld en kan de auto niet draaien, dus niet wegrijden. Dit vervult een antidiefstalfunctie. Sommige auto's zijn ontworpen en geproduceerd zonder stuurslot, maar gebruiken een ander zogenaamd krukslot om het stuur te vergrendelen, zodat het stuur niet kan draaien. Dit kan ook een antidiefstalfunctie vervullen.
Een contactschakelaar wordt gebruikt om het ontstekingscircuit van de motor in of uit te schakelen, op basis van de sleutel waarmee een slot geopend kan worden, maar vervult ook een bepaalde rol bij diefstalbeveiliging.