Generatoren zijn mechanische apparaten die andere vormen van energie omzetten in elektrische energie. Ze worden aangedreven door een waterturbine, stoomturbine, dieselmotor of andere elektrische apparatuur en zetten energie die wordt opgewekt door waterstroming, luchtstroming, brandstofverbranding of kernsplijting om in mechanische energie. Deze energie wordt doorgegeven aan een generator, die deze vervolgens omzet in elektrische energie.
Generatoren worden veel gebruikt in de industriële en agrarische productie, nationale defensie, wetenschap en technologie en het dagelijks leven. Generatoren bestaan in vele vormen, maar hun werkingsprincipes zijn gebaseerd op de wet van elektromagnetische inductie en de wet van elektromagnetische kracht. Het algemene principe van hun constructie is dan ook: met geschikte magnetische en geleidende materialen vormen ze een magnetisch circuit en een magnetische inductieschakeling om elektromagnetische energie op te wekken en zo energieomzetting te bereiken. De generator bestaat meestal uit een stator, rotor, eindkap en lager.
De stator bestaat uit de statorkern, de wikkeling van de draadwikkeling, het frame en de andere structurele onderdelen die deze onderdelen bevestigen
De rotor bestaat uit een rotorkern (of magnetische pool, magnetische smoorspoel), een beschermring, een middenring, een sleepring, een ventilator en een draaiende as, etc.
Het lager en het einddeksel vormen de stator van de generator, de rotor is met elkaar verbonden, zodat de rotor in de stator kan draaien, de beweging kan maken van het snijden van de magnetische krachtlijn, waardoor het inductiepotentiaal wordt gegenereerd, via de aansluitklem, die in de lus is aangesloten, zal de stroom worden geproduceerd