Een fasemodulator is een schakeling waarin de fase van een draaggolf wordt geregeld door een modulerend signaal. Er zijn twee soorten sinusgolf-fasemodulatie: directe fasemodulatie en indirecte fasemodulatie. Het principe van directe fasemodulatie is dat het modulerende signaal wordt gebruikt om de parameters van de resonantielus direct te veranderen, zodat het draagsignaal door de resonantielus een faseverschuiving genereert en een fasemodulatiegolf vormt. De indirecte fasemodulatiemethode moduleert eerst de amplitude van de gemoduleerde golf en zet vervolgens de amplitudeverandering om in de faseverandering om de fasemodulatie te bereiken. Deze methode werd in 1933 door Armstrong ontwikkeld en heet de Armstrong-modulatiemethode.
Een elektronisch gestuurde microgolffaseverschuiver is een tweepoortsnetwerk dat wordt gebruikt om een faseverschil te creëren tussen de uitgangs- en ingangssignalen, dat kan worden aangestuurd door een stuursignaal (meestal een DC-voorspanning). De mate van faseverschuiving kan continu variëren met het stuursignaal of met een vooraf bepaalde discrete waarde. Ze worden respectievelijk analoge faseverschuivers en digitale faseverschuivers genoemd. De fasemodulator is een binaire faseverschuivingsmodulator in microgolfcommunicatiesystemen, die een continue blokgolf gebruikt om het draagsignaal te moduleren. Sinusgolffasemodulatie kan worden onderverdeeld in directe fasemodulatie en indirecte fasemodulatie. Door gebruik te maken van de relatie dat de amplitudehoek van de sinusgolf integraal is van de momentane frequentie, kan een frequentiegemoduleerde golf worden omgezet in een fasegemoduleerde golf (of omgekeerd). De meest gebruikte directe fasemodulator is de varactordiodefasemodulator. De indirecte fasemodulatie is complexer dan de directe fasemodulatie. Het principe is dat één route van het draaggolfsignaal wordt verschoven door de 90° faseverschuiving en de gebalanceerde amplitudemodulator binnenkomt om de amplitudemodulatie van de draaggolf te onderdrukken. Na de juiste verzwakking wordt het verkregen signaal toegevoegd aan de andere route van de draaggolf om het amplitudemodulerende signaal uit te voeren. Deze schakeling kenmerkt zich door een hoge frequentiestabiliteit, maar de faseverschuiving mag niet te groot zijn (meestal minder dan 15°) of ernstige vervorming veroorzaken. Een eenvoudige fasemodulator wordt vaak gebruikt in FM-zenders.