De wissermotor wordt aangedreven door de motor en de roterende beweging van de motor wordt via het verbindingsmechanisme omgezet in de heen en weer gaande beweging van de wisserarm, om de wisseractie te realiseren. Over het algemeen kan de wisser werken door de motor aan te zetten. De stroom van de motor regelt de snelheid van de motor en vervolgens de snelheid van de schraperarm.
De ruitenwisser van de auto wordt aangedreven door de ruitenwissermotor en de motorsnelheid van verschillende versnellingen wordt geregeld door de potentiometer.
Het achterste uiteinde van de ruitenwissermotor heeft een kleine tandwieloverbrenging in dezelfde behuizing, die de uitvoersnelheid terugbrengt tot de vereiste snelheid. Dit apparaat staat algemeen bekend als het ruitenwisseraandrijfsamenstel. De uitgaande as van het samenstel is verbonden met het mechanische apparaat aan het uiteinde van de wisser, en de heen en weer gaande beweging van de wisser wordt gerealiseerd door de vorkaandrijving en de veerretour.