1. Lineaire wielsnelheidssensor
Een lineaire wielsnelheidssensor bestaat hoofdzakelijk uit een permanente magneet, een as, een inductiespoel en een tandkrans. Wanneer de tandkrans draait, wisselen de punt van het tandwiel en de speling elkaar af in de tegenovergestelde richting. Tijdens de rotatie van de tandkrans verandert de magnetische flux in de inductiespoel afwisselend om de geïnduceerde elektromotorische kracht te genereren. Dit signaal wordt via de kabel aan het uiteinde van de inductiespoel naar de ECU van het ABS gestuurd. Wanneer de snelheid van de tandkrans verandert, verandert ook de frequentie van de geïnduceerde elektromotorische kracht.
2, ringwielsnelheidssensor
De snelheidssensor van het ringwiel bestaat hoofdzakelijk uit een permanente magneet, een inductiespoel en een tandkrans. De permanente magneet bestaat uit verschillende paren magnetische polen. Tijdens de rotatie van de tandkrans verandert de magnetische flux in de inductiespoel afwisselend om een geïnduceerde elektromotorische kracht te genereren. Het signaal wordt via de kabel aan het uiteinde van de inductiespoel naar de elektronische regeleenheid van het ABS gestuurd. Wanneer de snelheid van de tandkrans verandert, verandert ook de frequentie van de geïnduceerde elektromotorische kracht.
3. Hall-type wielsnelheidssensor
Wanneer het tandwiel zich in de positie bevindt die in (a) wordt getoond, zijn de magnetische veldlijnen die door het Hall-element gaan verspreid en is het magnetische veld relatief zwak. Wanneer het tandwiel zich in de positie bevindt die in (b) wordt getoond, zijn de magnetische veldlijnen die door het Hall-element gaan geconcentreerd en is het magnetische veld relatief sterk. Naarmate het tandwiel roteert, verandert de dichtheid van de magnetische veldlijn die door het Hall-element gaat, wat een verandering in de Hall-spanning veroorzaakt. Het Hall-element zal een quasi-sinusspanning van millivolt (mV) afgeven. Het signaal moet ook door een elektronisch circuit worden omgezet in een standaardpulsspanning.